Misschien bent u wat afgeschrikt door de droevige verhalen over de vorige personen. Toen ik hieraan begon had ik me niet gerealiseerd hoe onzeker hun levens verliepen en met welke tegenslagen, maar ook niet hoeveel zij voor hun geloof over hadden. Met de komende verhalen (ik ben wat beperkt in mijn keuze omdat er meestal geen biografie bestaat) komen we in kalmer vaarwater. Ds. Baart de la Faille is bekend door het boek dat zijn vrouw in 1933 schreef: Herinneringen, 28 jaar pastorie te Londen (1901- 1928). In onze bibliotheek hebben we twee romans van haar en een gedichtenbundel.
Na drie en een half jaar in Noord-Holland gestaan te hebben, werd hij begin 1901 uitgenodigd om op beroep te komen preken in Londen; een verblijf van tien dagen met zijn vrouw. Na aankomst gingen ze met een koetsje naar hun hotel, in rouw gedompeld vanwege het overlijden van koningin Victoria. Met de paardenbus zagen ze al iets van de stad (de enige ondergrondse lijn liep van Bank tot Shepherd’s Bush). De nieuwe koster Rus (hij vierde in 1950 zijn 50-jarig jubileum) suggereerde een toga voor de dienst, maar ds. Baart de la Faille verkoos zijn geklede jas. Hij wijdde enige woorden aan het overlijden van de koningin die, voor de pers vertaald, maandag in de kranten verschenen. Zijn vrouw zag veel lege plaatsen. Ook later telde ze kerkgangers, maar toen woog ze deze ook. De tweede dienst werd gevolgd door bedeling aan de oudjes in aanwezigheid van een politieagent i.v.m. mogelijke onaangename incidenten!
In juni deed hij zijn intrede in een overvolle dienst met meer Nederlandse kolonie dan gemeente, gevolgd door een kerkenraadsdiner in het Savoy Hotel met dames in avondtoilet. Al dadelijk begon de aanpassing: aardappels met een mes snijden, dessert met vork en lepel eten. Voor een cadeau voor hun dochtertje, gegeven met de woorden:”It is only a trifle” bedankte mevrouw Baart de la Faille met: “Thank you for the trifle”! Sympathie voor de Boeren – de Boerenoorlog was nog niet afgelopen – viel heel slecht, want alle kerkenraadsleden hadden Engelse vrouwen (niet vergeten dat hij gast was in dit land). ‘s Avonds na 6 uur waren er in Austin Friars alleen werkvrouwen met zwarte hoeden. De koster woonde naast de kerk, de pastorie was in Blackheath bij de hofjes. Ds. Baart de la Faille heeft vele initiatieven genomen, ook op sociaal en cultureel gebied. Sommige lukten niet, andere waren een blijvend succes. Bij alle activiteiten waren er twee problemen: afstand en taal; later noemt zij ook de wisselende bevolking. Hij begon met huisbezoek. Nadat hij de koster gepolst had over adressen (alleen bewoners van de hofjes en door de diaconie ondersteunden) vroeg hij van de kansel opgave voor huisbezoek. Bij het bezoek van koningin Emma in 1910 vroeg deze hoe hij huisbezoek deed. Hij antwoordde dat de kerkenraad soms de taxi betaalde. Zij schonk toen een belangrijk bedrag daarvoor. Tijdens het huisbezoek ontdekte hij de noodzaak van een wijkzuster. Hij had vele bezwaren te overwinnen (moet Engelse zijn, Londen te groot, te duur enz), maar dit werd een succes. Een ervaren, Nederlandse verpleegster werd ingewerkt in de Engelse omgeving. Soms werden er zes tot zeven bezoeken per dag gebracht en ze deed ook bevallingen. Ze woonde in een flatje in de allang bestaande hofjes. Daar werden in augustus 50 kinderen van 7-14 jaar ondergebracht (twee weken jongens en twee weken meisjes) op aanwijzing van de wijkzuster. Later gebeurde dat in het vakantiehuis in Southend, waar de rest van het jaar volwassenen tot rust konden komen.
De domineesvrouw verzorgde over de hele periode een blaadje voor de kinderen om kennis van het Nederlands te bevorderen. Zondagsschool (op zaterdagmiddag) mislukte daarentegen, omdat de kinderen niet alleen naar de kerk konden komen als de Londense mist heerste. Het organiseren van bijbelkenniscursussen, religieuze of culturele lezingen of muziekavonden kwam nooit van de grond; wel stimuleerde dit het predikantsechtpaar. Er kwam een avond in de kerk voor jonge meisjes (eerst vooral dienstmeisjes) die ook eenmaal per jaar met een Jan Plezier naar buiten gingen. Later kwam er een tehuis voor werkende vrouwen met zit-slaapkamers en gemeenschappelijke ruimten.
Het wekt geen verbazing dat ds. Baart de la Faille in 1907 oververmoeid raakte, hij was niet sterk van gezondheid. Hij leerde toen nee te zeggen en er kwam een centraal comité om alle activiteiten te bundelen. Bovendien overleed hun enige dochter. Later hadden ze twee pleegkinderen. De oorlog van 1914 -1918 bracht grote veranderingen. Velen vertrokken naar Nederland, vooral jongeren. Gastpredikanten voor de vier vrijbeurten per jaar konden niet meer overkomen, zodat muzikale diensten zonder preek de predikant moesten ontlasten. Sommige activiteiten gingen door, maar op een laag pitje. De predikant werd, als publiek persoon, gecontroleerd, zijn telegrammen werden gelezen en hun huis werd speciaal geïnspecteerd op verduistering (Zeppelin raids). Huisbezoek aan Nederlanders met Duitsers getrouwd was verdacht, vooral als ze (post)duiven hielden. Op straat werd hij – hij was toen midden veertig – soms uitgescholden: ”Shinker, you ought to be at the front!” Op vakantie in Schotland wilden de andere hotelgasten de identiteitskaart zien van die Duitse dominee, anders zouden ze vertrekken. De pacifistische predikant werd geconfronteerd met kerkenraadsleden die zonen in de loopgraven hadden en die soms sneuvelden. Hij moest met de consul-generaal naar de Tower om twee Nederlanders bij te staan voordat ze werden gefusilleerd vanwege spionage.
Natuurlijk waren er bijzondere gebeurtenissen, zoals de geboorte van prinses Juliana, het overlijden van koning Edward VII , de kroning van George V en het 25-jarige jubileum van koningin Wilhelmina (het haar aangeboden schilderij hangt in de bibliotheek). In 1928 had hij niet meer voldoende energie en ging met emeritaat: hij werd zeer gewaardeerd. Wat opvalt is dat er nog zoveel overeenstemming is met de huidige toestand in onze kerk.
Kees Knook