Marten Micron

Levensloop
Veel van de feiten betreffende Maarten Micron (Grieks voor “de kleine”) staan niet vast. Hij is geboren in 1522 of 1523, volgens de traditie in Gent. Waarschijnlijk waren zijn ouders welgesteld want hij kende Latijn en zou medicijnen gestudeerd hebben. Vanwege de toenemende kettervervolging vertrekt hij in 1547 of 1548 naar Bazel, waar hij arts zou zijn geweest.

Daar komt hij in aanraking met de Engelse puritein Hooper (later bisschop van Gloucester), die hem meeneemt naar Zürich en introduceert bij de reformator Bullinger, die zijn interesse in theologie wekt. Hij zou er in 1549 zijn getrouwd. In de loop van dat jaar gaat hij met Hooper op weg naar Engeland. Onderweg ontmoetten ze Utenhove, een Gentenaar van voorname afkomst, later ouderling in Austin Friars. In Londen gaat Micron begin 1550 voor in besloten godsdienstoefeningen voor Nederlands sprekenden.

Dat jaar werd hij één van de predikanten van Austin Friars. Hij muntte daar uit in gemeenteopbouw. In 1553, als de rooms-katholieke koningin Mary de vroeg gestorven koning Edward IV opvolgt, vluchten hij en Utenhove met 175 anderen onder leiding van à Lasco in twee schepen naar Denemarken. Ze worden daar door de lutherse hofpredikant als wederdopers en sacramentsschenners beschouwd. Micron hield, zoals toen gebruikelijk, een twistgesprek waarin hij zich scherpzinnig verdedigde, maar er niet in slaagde zijn tegenstanders te overtuigen. Ze worden door de koning het land uitgezet en mogen in het slechte weer zelfs niet tijdelijk aan wal.

In kleine schepen vertrekken ze naar Rostock, Wismar en Lübeck aan de Duitse Oostzee. Daar was de ontvangst iets minder onvriendelijk, maar niet veel beter. De lutheranen kwamen met de zelfde beschuldigingen en twistgesprekken hielpen niet. Micron’s gesprek met de doopsgezinde Menno Simons leidde ook tot niets. Toen ze allen weer samenkwamen in Hamburg werden ze evenmin geaccepteerd. Wel triest dat ze na uit rooms katholiek Nederland gevlucht te zijn, nu een soortgelijk lot moesten ondervinden van hun mede-protestanten.

Uiteindelijk vinden ze maart 1554, zes maanden na hun vertrek, een toevlucht in Emden, Oost-Friesland, dankzij gravin Anna. In de grote kerk aldaar herinnert een plaquette daaraan:

Gods Kerk, vervolgd, verdreven
Heeft God hier troost gegeven.

In mei werd Micron predikant in Norden, ten noorden van Emden. In 1559 brak daar de pest uit, maar hij bleef zieken bezoeken ook toen zijn vrouw werd besmet. Tenslotte werd hij zelf ziek en stierf op 12 september 1559, 36 of 37 jaar oud, na een kort, maar bewogen leven.

Publicaties
In de jaren 1552-1559 verzorgde Micron 11 publicaties waarvan sommige kort zijn. Daar zijn bij drie twistgesprekken, de kleine catechismus voor kinderen van 5-10 jaar (hij vond dat die voor grotere kinderen met 250 vragen en antwoorden te moeilijk was), twee publicaties over het avondmaal en geschriften over de eed, de christelijke vergaderingen en een martelaarsleven. Dit gaat over Joris Hoste van der Kateleyne, die vanuit Emden teruggegaan naar Gent om zijn zaken te regelen, daar werd gearresteerd en op de brandstapel gebracht. Ook hielp Micron Utenhove bij diens vertaling van het Nieuwe Testament. De twee belangrijkste boeken zijn zonder twijfel de Ordonnantiën en de Korte Onderzoeking van het Geloof. Omdat er van de Londense jaren geen kerkeraadsnotulen of correspondentie bewaard zijn gebleven weten wij alleen door deze boeken hoe de gemeenteopbouw verliep. De Ordonnantiën werden besproken als onderwerp in de kerkenraad en de gemeente in Londen en zijn in 1554 in Emden gedrukt. Dit is niet zozeer een kerkorde of een liturgisch handboek maar een beknopte en zakelijke beschrijving van de praktijk in Austin Friars en waar daar naar gestreefd werd. Het ontleent veel aan een door à Lasco tegelijkertijd in het Latijn geschreven boek, maar is praktischer en minder dogmatisch. Hierin worden behalve de ambten en de kerkdiensten o.a. behandeld:

-de sacramenten : de doop van kinderen van lidmaten in het midden van de gemeente (in de RK kerk gebeurde dat meteen na de geboorte); het avondmaal zittend aan een met linnen overdekte tafel waarbij brood en wijn werden doorgegeven. Alle leden dienen dit bij te wonen, nadat ze zich daarop hebben voorbereid door boete te doen en twisten bij te leggen.

-ook huwelijksinzegening en een begrafenisliturgie naar engels voorbeeld. Bij dit laatste ligt het accent op de nabestaanden.

-over ziekenbezoek schrijft hij dat aangezien de leden van de gemeente zeer verspreid wonen, het niet makkelijk is te weten of iemand ziek is. De afstanden mogen wel groter zijn geworden (al kwamen er toen kerkgangers uit Southwark gelopen), maar het verschil met een gewone wijkgemeente blijft hetzelfde, namelijk dat je niet vaak gemeenteleden tegenkomt in de hoofdstraat of op weg naar je werk.

-tenslotte ook praktische kwesties, zoals controle op het beheer en de aalmoezen.

Dit boek werd door veel gemeenten op het continent gebruikt voor 1561, toen de kerkorde van Calvijn in Genève werd gepubliceerd.

Het andere belangrijke boek, de Korte onderzoeking van het geloof is zowel geloofsbelijdenis als leerboek voor catechisanten. Dit werd eveneens in 1554 gedrukt. Beide publicaties kunnen getypeerd worden door de invloed van de reformatoren Zwingli en in mindere mate Bullinger (Zürich), Bucer (Straatsburg) en later ook Calvijn. Er wordt weinig dwingend voorgeschreven, vaak staat er zoiets als: “de predikant spreekt deze of dergelijke woorden”. Het doel was niet uniformiteit maar eenheid. Hoewel Micron geen geleerde was zoals zijn collega Delenus, geldt hij als een goed en praktisch theoloog. De inhoud van zijn boeken heeft veel bijgedragen aan het systematisch van de grond af opbouwen van de Londense gemeente.

Kees Knook