Jan à Lasco

Levensloop
Omstreeks 1499 werd à Lasco, de latijnse versie van Laski, geboren in het stamslot van zijn familie in Lask, vlakbij Krakow in Zuid-Polen. Hij kreeg er huisonderwijs in Grieks en Latijn, dat hij vloeiend sprak en schreef, als voorbereiding op een kerkelijke loopbaan.

Zijn oom , aartsbisschop van Krakow, nam hem mee op een studiereis naar Italië in 1513. Daarna begon hij in Bologna aan een driejarige studie in theologie, betaald door zijn oom. Teruggekeerd in Polen werd hij in 1521 tot priester gewijd. Hij trad toen op als secretaris van de koning.

Vriendschap met Erasmus
Omdat de hervorming in Polen begint door te dringen, nemen de aartsbisschop en de koning maatregelen om de verspreiding van ketterse geschriften tegen te gaan. Eind 1523 ontmoet Laski Erasmus in Bazel waar hij verboden boeken leest. Een jaar later keert hij in Bazel terug en trekt bij Erasmus in als diens secretaris. Er ontstaat een vriendschap. Wanneer Erasmus in financiële problemen raakt, koopt Laski diens bibliotheek maar laat Erasmus de boeken behouden. In die tijd denkt hij, net zoals Erasmus, dat de hervorming van de Rooms-Katholieke kerk van binnen uit zal moeten gebeuren. Ook ontmoet hij daar Zwingli, die later grote invloed op hem zal uitoefenen.

In Polen groeit de weerstand tegen de reformatie. Laski’s bezoek aan Zwingli roept vragen op en hij moet van zijn oom een zuiveringseed afleggen dat hij weliswaar met toestemming verboden boeken las, maar dat hij daar niet mee instemt. Zijn oom blijkt niet in staat te zijn veel aan de misstanden in de kerk te doen.

Dan verlaat Laski Krakow en dus ook de sfeer van het hof. De bestrijding van de hervormers neemt toe, maar Laski beklaagt zich bij zijn vrienden over het gebrek aan actie tegen de misbruiken in de kerk. Hij groeit geleidelijk van de rooms-katholieke kerk af. Wanneer in 1531 zijn oom sterft, weigert hij de erfenis, zoals hij dat ook doet met die van zijn vader. In 1538 wordt hij benoemd tot aartsdeken in Warschau, maar niet lang daarna besluit hij zowel Polen als de kerk te verlaten. Persoonlijk legt hij dat uit aan de koning , die hem zelfs aanbevelingsbrieven meegeeft.

Beïnvloed door de Hervorming
In 1539 arriveert hij in Leuven in België waar de hervorming in volle gang is. Hij woont er huisdiensten bij en ontvangt verboden boeken uit Amsterdam (ingebonden in een ander boek dat niet verboden is!). Daar vindt hij ook een vrouw, Barbara en het jaar daarop wordt een dochter geboren.

Wanneer de vervolgingen beginnen vlucht hij in 1540 naar Emden in Oost-Friesland, waar meer vluchtelingen zijn. Gravin Anna biedt hem aan predikant te worden wat hij afslaat, omdat hij de landstaal niet spreekt. Begin 1543 wordt hij tot superintendent benoemd (opzichter over een kerkelijk district). Hij sNaar bovent de openbare rooms-katholieke eredienst (al werd die oogluikend toegelaten) en liet de heiligenbeelden verwijderen. Hij ontmoette als vreemdeling wel wat tegenstand.

Laski zag het als zijn taak wederdopers te bestrijden omdat deze gevaarlijk waren voor staat en kerk. Wel voert hij een gesprek met de doopsgezinde Menno Simons. Hij betreurt de verkettering door Luther van Zingli over diens avondmaalsleer maar krijgt geen bijval. Hij is voorstander van de invloed van leken (zo worden er 4 ouderlingen benoemd), voor het houden van een wekelijkse predikanten vergadering, het instellen van tucht en het testen van predikantskandidaten op hun gedrag en hun kennis o.a. van grieks en hebreeuws om de bijbel in de oorspronkelijke talen te kunnen lezen. Kinderdoop en avondmaal worden ingesteld, evenals catechisatie voor grotere kinderen door middel van een catechismus. Aan een kerkorde komt hij nog niet toe.

Op weg naar Engeland
Onder toenemende druk van Keizer Karel V (die keizer van de duitse vorsten was) om Laski en andere vluchtelingen te verjagen trekt gravin Anna in 1546 haar steun aan Laski in. Hij treedt af als superintendent maar blijft predikant. Spoedig wordt hij weer benoemd. Hij eist dan dat predikanten de wekelijkse vergadering bijwonen en dat nieuwe predikanten de kerkleer onderschrijven.

Een zoon die wordt geboren sterft na 3 maanden. Later zou hij nog 2 zonen krijgen van Barbara. Als Karel V opnieuw pressie op gravin Anna uitoefent neemt Laski de uitnodiging aan die aartsbisschop Cranmer in 1548 aan theologen van het continent richtte om te helpen de hervorming in Engeland te onderbouwen.

In Londen verblijft Laski acht maanden in Lambeth Palace bij aartsbisschop Cranmer, zij zullen vrienden worden. Daar ontmoet hij ook Utenhove, later ouderling in Austin Friars. Na een kort bezoek aan Emden om daar zijn functie formeel af te ronden, keert hij in mei 1550 naar Lambeth Palace terug. Dan benoemt koning Edward VI op voorspraak van Cranmer hem als superintendent van de vluchtelingenkerken. Hij munt uit als organisator en heeft grote invloed vooral op de Nederlands sprekende gemeente. Laski verhuist naar Bow Lane en laat zijn gezin en boeken overkomen. Hij geeft wekelijks een preek in het Latijn over het nieuwe testament. Hij slaagt er in de eisen die de bisschop van Londen aan de vreemdelingen stelt, namelijk dat ze de vertaalde anglicaanse liturgie gebruiken en geen sacramenten bedienen, te ontkrachten. Hij wordt lid van een door Edward VI ingestelde
commissie om het kerkrecht uit te werken. In augustus 1552 sterft zijn vrouw. Hij hertrouwt in 1553 en een jaar later wordt een zoon geboren, de eerste van vijf. Laski schrijft in het Latijn, door Utenhove vertaald als ‘Een kort begrip van de kerkleer,’ een opzet van de opbouw van de gemeente waarbij hem het apostolisch ideaal voor ogen staat. Later wordt het in Emden begonnen en in Londen voortgezette werk in Emden gedrukt. Dit is bedoeld als uitleg en vereist geen blinde gehoorzaamheid. Het is uitvoeriger en beschouwelijker dan de versie van Micron. Omdat er zoveel overeenkomst bestaat noemen we hier maar een beperkt aantal punten:

De zondagsdienst begon met een gezongen psalm (niet begeleid), een doorgaande bijbellezing voor niet meer dan één uur preekstof, daarna preek, gevolgd door de tien geboden en gebeden o.a. voor de kerk, de koning, de Raad van State, de City van Londen, de kerken onder het kruis (in verdrukking), voor zieken, met als slot het Onze Vader.

Voor de verkiezing van predikanten en ouderlingen (diakenen maakten geen deel uit van de kerkenraad) was er een vast- en biddag waarna de gemeente uit kandidaten kon kiezen, welke keuze dan door de kerkenraad al of niet werd bevestigd. Dit betekende veel meer invloed van leken dan Calvijn gaf, mede omdat veel Zuid- Nederlanders gewend waren als burgers de magistraten van hun stad te kiezen. De keuze geheel over te laten aan de gemeente werd niet juist geacht omdat deze licht beïnvloed was, maar verkiezing uitsluitend door de kerkenraad legt te veel macht in de handen van enkelingen.

De tucht procedure kende meer stappen en waarschuwingen dan elders gebruikelijk. Bij ontzegging van het avondmaal kon men toch de kerkdiensten blijven bezoeken.

Het vertrek uit Londen en de uiteindelijke vestiging in Emden is al bij Micron beschreven. Laski heeft daar weer een positie van invloed op de vreemdelingenkerken, maar meteen eist Brussel (de Engelse koningin Mary is inmiddels getrouwd met koning Philips II van Spanje, de opvolger van Karel V) dat hij vertrekt. Gravin Anna geeft toe, maar probeert hem anoniem geld te doen toekomen, wat Laski weigert.

In april 1555 gaat hij naar Frankfort waar hij als woordvoerder van de Nederlandse vluchtelingen, sommigen van hen ook uit Engeland, optreedt. Weer ontstaan er twisten, ditmaal met Calvijn, over de sacramentsleer (meer accent op de gedachtenis) en over de predestinatie (minder strak dan bij Calvijn). Desondanks hebben Calvijn en Laski waardering voor elkaar, een uitzondering in die tijd. Calvijn droeg zijn catechismus op aan de geestelijkheid van Oost-Friesland.

In 1556 keert Laski naar Polen terug. De adel en de steden zijn protestant geworden maar de koning aarzelt. Rome begint een tegenoffensief en Laski verdedigt zich bij de koning in brieven. Intussen werkt hij aan een bijbelvertaling, een belijdenis, de tuchtprocedure en maakt veel reizen in Polen, ook om synodes bij te wonen. Op 8 januari 1560 sterft hij: ongeveer 60 jaar oud. Na Calvijn één van de grote reformatoren; Calvijn was een helderder denker en was meer gelijkmatig van temperament.

Wat een leven! Begonnen als een rijk edelman, voorbestemd om (aarts)bisschop te worden, daarna zijn land en kerk verlaten vanwege zijn geloof, vele malen verjaagd en vaak aangevallen, ook door mede-protestanten. Hij schijnt overigens niet altijd even makkelijk te zijn geweest. Door zijn grote invloed op de Londense kerk is hij ook van belang voor de Nederlandse reformatie.